text

U komt terug op aarde en er is alleen chaos
Door Marianne Vermeijden
NRC Handelsblad, 19 juni 2015

Hugo Tieleman.
Land of Confusion.
Selected works 2010-2015.
Vanspijk/Refaka Publishers, 190 blz. € 29,50 *4

Een met zorg vormgegeven boek, waarin tientallen doeken van deze Eindhovense schilder zijn opgenomen, laat zien hoe een somber thema ‘onderbelicht’ kan raken door schilderlust.

De vaak forse doeken van deze schilder onthullen hoeveel chaos en verlatenheid je over honderd jaar op aarde kunt aantreffen. En toch stemt zijn werk niet naargeestig, sterker nog, het bruist van energie.

Wie zou er zo’n honderd jaar na zijn dood niet weer eens willen rondkijken op deze planeet? Zomaar, een retourtje, uit nieuwsgierigheid. Maar stel nu dat zich nou net in die voorbije eeuw een ramp van mondiale omvang heeft voltrokken. De wereld is verwoest door de inslag van een meteoriet, of verzwolgen door een tsunami, zo hoog als de Himalaya. Of, wat ook kan – bommen hebben mens en dier om zeep geholpen. Alleen bomen en planten zijn de dans ontsprongen. En tussen dat groen bleef een zooi van verkruimeld puin achter.

Vergeet dat retourtje aarde maar, het zit er niet in. Kijk liever naar de tientallen schil- derijen van Hugo Tieleman (1982), opgenomen in het net verschenen boek Land of Confusion, waarin, behalve reproducties, ook eerdere recensies en artikelen zijn opgenomen. Zijn vaak forse doeken onthullen hoeveel chaos en verlatenheid men bij zo’n retourtje had kunnen aantreffen.
Er komt op dit werk geen twee- of viervoeter mee voor, maar wel water, olie en mod- der. En daaruit rijzen ravages op van bomen, takken, veelsoortige groeisels, staket- sels en een ondefinieerbare zooi. Hier en daar liggen restanten van wat ooit een huis of een hut was, wankele trappen lopen tussen lianen omhoog – naar niets en niemand. De tsunami van weleer is tot bedaren gekomen, de aarde is woest, maar niet ledig achter gebleven. Het plantenrijk heeft de macht naar zich toe getrokken, het klimt en kruipt waar het gaan kan. Of het houdt zich in dorre staat overeind.

Wangedrag
Als je dit zo leest moeten Tielemans doeken druipen van de naargeestigheid. Inderdaad, menig milieuactivist zal er meteen een aanklacht tegen vervuiling, roofbouw en ander menselijk wangedrag in herkennen. Maar, zo gek als het klinkt, de ravage is keer op keer zo energiek en esthetisch geschilderd dat je in gedachten de kunstenaar genotvol in de kleuren, toetsen en vlekken van zijn poelen en planten ziet opgaan. En als klap op de vuurpijl laat hij in die chaos vaak ook nog een vlaag koud daglicht klateren, alsof hij voor dit soort effecten evenmin zijn hand omdraait.

Tieleman maakt voor zijn soms twee meter brede doeken eerst studies op ansichtkaarten formaat. Bij het uitwerken daarvan legt hij het linnen op de grond, zodat terpentine, olieverf en sneldrogende alkydverf (met hars), in elkaar kunnen overlopen, als bruikbare ondergrond, zo vertelde hij aan Gijsbert van der Wal op de radio. Daarna wordt er vet en lang gekwast en gespoten, zodat bij voorbeeld zwarte vlakken voor oliedrab kunnen doorgaan.

Nominaties
Wie schildertechnisch met zoveel gemak uit de voeten kan, komt niet uit de lucht vallen. Tieleman heeft al tientallen tentoonstellingen achter de rug en nogal wat nominaties voor de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst. In 2011, 2013 en 2014 kreeg hij bij die presentaties in het Koninklijk Paleis in Amsterdam de Publieksprijs toegekend. En nu is er dus dit boek dat met zorg is vormgegeven, dat zowel reproducties van zijn doorgewerkte schilderijen als kleine voorstudies bevat. Jammer is wel dat er behalve die korte teksten van recensenten, geen interview met de schilder is opgenomen, zodat de kijker iets meer te weten komt over diens schilderlust bij zo’n zwartgallig onderwerp.
Overigens vertelde Tieleman aan Van der Wal ook graag te reizen, van Namibië tot Amerika. Daar zal hij met zijn camera ongetwijfeld gefocust zijn op landschappelijke impressies die hem later op zijn doeken van pas kunnen komen. Geen idee hoe lang hij nog bezig zal zijn met ‘het vuil der aarde’. Wie weet wat we na de ‘schoonmaak’ te zien krijgen.

Thematiek fungeert als drijfveer voor schilderkunstig avontuur
KunstKrant mei/juni 2015
Door Wim van Der Beek

Hugo Tieleman geeft toeval alle ruimte
In relatie tot de schilderkunst van Hugo Tieleman wordt meestal ingezoomd op de beladen thematiek die eraan ten grondslag ligt. Dat is begrijpelijk, want bodemvervuiling, luchtverontreiniging en andere vormen van menselijk handelen die leiden tot vernietiging van het oorspronkelijke natuurlandschap, houden de wereld in een wurggreep. Maar jammer genoeg wordt bij de inhoudelijke benade- ring van Tielemans werk vaak voorbijgegaan aan een ander aspect van zijn kunstenaarschap: het schilderen zelf. Zonder daar expliciet mee bezig te zijn en misschien zelfs zonder dat hij zich daarvan be- wust is, brengt de jonge kunstenaar uit Eindhoven, werkend vanuit een solide traditie, de Nederlandse landschapschilderkunst een stap verder in de ontwikkeling naar een eigentijds fenomeen. Niet alleen door de thematiek maar ook door zijn werkwijze en visie parachuteert hij het landschap in de spotlights van de actualiteit.

Hugo Tieleman (1982) gebruikt de mogelijkheden en middelen van deze tijd. Hij verbindt zijn landschaps- visie en maatschappelijke betrokkenheid met een schilderkunstige benadering die in alle opzichten eigentijds is. De kunstenaar beseft als geen ander dat het voor buitenstaanders verleidelijk is om te focussen op de grote issues van deze tijd. Sterker nog: hij geeft daar alle aanleiding voor. Zo verwijst hij in een schilderijencyclus over de Trans Niger Pipeline specifiek naar het grote schandaal in Nigeria waar de oliepijplijn die door Koninklijke Shell wordt ge- exploiteerd, door criminelen wordt afgetapt. De milieuschade als gevolg van deze illegale acties is ongekend en Shell heeft te lang van dit probleem weggekeken. Ook in twee schilderijencycli van recen- ter datum zoomt Tieleman in op de merkwaardige fricties tussen destructieve krachten en schoonheidsbeleving. Zowel in de serie Heavy Metal (de titel zegt alles) als in Mining site confronteert hij de kijker met de discrepantie tussen enerverende en aantrekkelijke schilderkunst enerzijds en complete desoriëntatie, chaos en landschapsvernietiging anderzijds.

Indringend
Het ligt voor de hand om Hugo Tieleman op basis van de onderwerpen van zijn schilderijen te typeren als een kunstenaar die tot op het bot geëngageerd is. Wie dat wil, kan in zijn schilderijen een mix van woede, onmacht en verontwaardiging zien. Maar dergelijke gevoelens vormen een gevaarlijke cocktail die niet altijd tot zinderende schilderkunst leiden. Een bevlogen visie die knullig wordt verpakt, is een gemiste kans. Vindt ook Tieleman zelf. Hij benadrukt daarom zijn fixatie op het scheppingsproces en op het schilderkunstige avontuur dat feitelijk losstaat van de behandelde thematiek. De onderwerpen fungeren als katalysator, als aanjager van het proces, maar vervolgens gaat de dialoog tussen de kunstenaar, de materie en het schilderij een eigen leven leiden. Dat proces wordt gestuurd door intuïtie en het toeval krijgt alle ruimte om zich te manifesteren. Het eindresultaat is altijd indringend en bij vlagen contemplatief.

“Evenals Pollock maak ik gebruik van verschillende soorten verf. Behalve olieverf gebruik ik ook gewone huis-, tuin- en keukenverven. Deze alkydverven zijn dunner dan olieverf. Als gevolg van die liquide eigen- schappen ontstaan oncontroleerbare effecten, die ik miste toen ik nog uitsluitend met olieverf werkte. In combinatie met onder meer terpentine kan de vloeibaarheid verhoogd worden, waardoor de verf zijn ei- gen gang kan gaan op het doek, dat in de beginfase plat op de grond ligt. Het toeval speelt in deze fase een belangrijke rol. Ik laat het toe, speel er op in en wakker het voor zover mogelijk aan. Pas later volgen de bewerkingen met olieverf en de toevoeging van afvalmaterialen,” licht Tieleman toe. “Schilderen is vaak een kwestie van keuzes maken. Zo kan ik doel- bewust craquelé-effecten genereren, verfspetters aanbrengen en verfslierten over het doek laten lopen. En ik kan ook in een later stadium beslissen om die effecten weer geheel of gedeeltelijk teniet te doen door er over heen te schilderen.”

Groeibriljant
Tijdens de experimenten met verf en andere beeld- middelen houdt Tieleman zich niet bezig met de effecten op langere termijn, zoals de duurzaamheid van het schilderij. Hij doet wat het beeld van hem vraagt. In de keuze van picturale ingrepen en acties laat hij zich volledig leiden door intuïtie. De meeste handelingen zijn impulsief. De beeldmiddelen die hij aan de verf toevoegt, vindt de kunstenaar in zijn directe omgeving. Vaak zwerven ze op de grond in zijn atelier. De materiële toevoegingen geven een zekere driedimensionaliteit aan de schilderijen, maar het gaat te ver om van materiekunst te spreken. Tieleman legt uit: “De voorwerpen die ik in de natte

verflaag druk suggereren iets extra’s. Meestal gaat het om afval. Mijn atelier is een grote bende. Ik vind daar altijd bruikbare dingen die een meerwaarde aan het schilderij geven. Daar komt bij dat het gebruikte atelierafval bijna letterlijk de indruk wekt dat ik mijn schilderijen vervuil, zoals anderen het landschap vervuilen waarop mijn werk gebaseerd is. Ik bedenk nooit vooraf wat voor elementen ik in het schilderij ga plakken.”

Hugo Tieleman werkt snel. Elk schilderij is een groeibriljant. Het wordt met enige regelmaat terzijde geschoven en soms na weken opnieuw onderhanden genomen. Schilderen is voor Tieleman een proces van toevoegen en wegnemen, uithuilen en opnieuw beginnen, nuanceren en intensiveren. Om de vaart erin te houden werkt hij meestal aan meer schilde- rijen tegelijk die allemaal in verschillende fases van voltooiing zijn. Tijdens de sessies in zijn atelier geeft de kunstenaar zich onvoorwaardelijk over aan de dia- loog met de materie. Daarbij raakt het thema nooit helemaal uit het zicht. “Het thema ligt dicht bij me,” licht hij toe, “al raakt het in mijn recente werk wel wat meer op de achtergrond. Ik heb de verontwaardi- ging over het verloederende en verwaarloosde land- schap echter wel nodig om de vaart er in te houden.” Tieleman houdt zich niet bezig met de positione- ring van zijn schilderijen binnen de hedendaagse kunst. “Vaak wordt gezegd dat alles al gedaan is,” benadrukt hij. “Misschien is dat zo. Ik ben niet bezig met het idee dat ik iets nieuws wil toevoegen. Mijn handschrift ontwikkelt zich gaandeweg, waardoor het waarschijnlijk ook steeds herkenbaarder wordt. Maar het valt niet te ontkennen dat ik een kind van mijn tijd ben. Actuele thema’s beheersen mijn werk. En daarnaast is de innerlijke noodzaak om te maken wat ik maak, beeldbepalend.”

Horror vacui
De wonderlijke discrepanties die zich in het werk van Tieleman openbaren, hebben niet alleen te maken met de onderwerpen maar vooral ook met de manier waarop ze geschilderd zijn. Horror vacui is een fenomeen waar de kunstenaar voortdurend mee in de slag gaat. Zijn schilderijen staan bol van de effecten. Er is sprake van intensiteit en overdaad, schoonheid en veelheid. De angst voor de leegte en voor het vacuüm wordt krachtdadig bestreden met roekeloze acties en effectieve handelingen.

Met Anselm Kiefer deelt de kunstenaar zijn voorkeur voor uitzonderlijk materiaalgebruik, terwijl zijn werkwijze veel raakvlakken vertoont met die van Jackson Pollock. Toch voelt hij zich vooral verwant met de schilders van de Leipziger Schule. Met hen deelt hij zijn fascinatie voor het ambachtelijke schil- deren: “Ik ben bijzonder gehecht aan het ambacht. Alleen mooie landschappen schilderen is voor mij te mager. Ik ben voortdurend op zoek naar iets extra’s. Daarbij zijn vooral technische uitdagingen belang- rijk. Ik zoek antwoorden op vragen als: Hoe schil- der je een meer van zwarte, glimmende aardolie, of steenlagen, of een berg afval? Mijn schilderijen zijn geen aanklacht tegen milieuvervuilers en ze zijn niet bedoeld als opgeheven vingertje. Het is bijna onmogelijk om zo zuiver te leven als milieuactivisten dat wellicht zouden willen. En in mij leefwijze ben ik niet roomser dan de paus.”

Hugo Tieleman werd de afgelopen jaren vier keer ge- nomineerd voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst en won drie keer de Publieksprijs. Zijn werk spreekt een groot publiek tot de verbeelding. Hoewel hij zich de afgelopen jaren stevig heeft vastgebeten in één alles bepalend thema is de kunstenaar niet bang voor herhaling. “Misschien werk ik over vijf jaar volledig abstract. Ik weet het niet. Ik vind wel dat een kunstenaar niet te snel moet veranderen van onderwerp en werkwijze. Dat doe je pas nadat je het volledige rendement uit de gegeven mogelijkheden hebt gehaald.”

Zolang het schilderkunstige avontuur niet uitgeblust is, bestaat er voor Tieleman geen noodzaak om geforceerd te veranderen. De thematiek fungeert als drijfveer en geeft richting aan schilderijen waarin het scheppingsproces bepaald wordt door krachtige handelingen en inventieve ingrepen. Daardoor is moeiteloos te traceren met hoeveel overgave en over- tuigingskracht de kunstenaar de materialen naar zijn hand weet te zetten.

Kunst van de dag
Jaap Röell18 juni 2015

Dit schilderij van Hugo Tieleman (1982) is al spoedig na de opening van de tentoonstelling op 10 mei jl. verkocht, zoals bijna al zijn werken in de expositie bij Livingstone Gallery in Den Haag. En dat terwijl het werk van Tieleman niet bepaald de vrolijkste zijde van het menselijk handelen op de kwetsbare wereldbol tot thema heeft; de voortdurende en immense vervuiling van bodem en water. Maar de expressie, techniek en eigenzinnige composities waarmee hij dat doet zijn zo indrukwekkend dat er tegelijkertijd ook een perverse schoonheid van zijn doeken uitgaat.

Zonder pathetiek vertelt Tieleman de tragedie van de enorme smeerboel waaraan de natuur onderhevig is. Zoals in de serie ‘Trans Niger Pipeline’ uit 2012/2013 over de olievervuiling in de Niger Delta. De zwarte, diepglanzende en fonkelende smurrie springt bijna van zijn doeken af. Met een beetje inbeelding van de oliestank, krijg je er koppijn van.

Tieleman wijst niet met het vingertje naar schuldigen.
Hij constateert slechts. Op een uiterst expressieve wijze beeldt hij uit wat hij ziet, zoals Anselm Kiefer dat kan of zoals Raquel Maulwurf dat met haar houtskool tekeningen doet van uitelkaar spattende (atoom)bommen of enorme vuurballen die gepaard gaan met een bombardement, alles in zwart-wit. Bij Tieleman is nu juist sprake van de kleurenpracht van een mestvaalt of van stilstaand water in alle schakeringen van de kleur rood als gevolg van ongecontroleerde gouddelving met kwik.

Op dit schilderij uit de serie ‘Mining Site’ – olieverf, alkydverf, spuitbuslak in mat, glans en alles daartussen – zitten ook enkele kleine objecten zoals de onderkant van een plastic flesje tinner, een stukje samengepropt tape en dikke klodders verf die, zo lijkt het, van de vloer van het atelier zijn geschraapt en op het doek gedrukt. Tieleman gaat langzamerhand objecten van zijn schilderijen maken. Tegelijkertijd wordt zijn werk abstracer, zoals uit zijn recente serie ‘Heavy Metals’ blijkt. Bomen en struikgewas worden met vegen en strepen in de dikke verf aangeduid. Ze zijn als onderwerp achtergrond geworden, nog slechts als lijdend voorwerp onderworpen aan de voor het millieu desastreuze grootschalige ingrepen in de natuur.

Het doek ‘Mining Site 36′ is gekocht door The Ekard Collection in Wassenaar, zoals vele van zijn doeken in grote private en ook in museale collecties zijn opgenomen. In september is een selectie van het werk van Tieleman uit de jaren 2010-2015 in het Noordbrabantsmuseum te Den Bosch te zien.
En t/m 5 juli bij Livingstone Gallery.

Vegetatie van verfvegen
Gijsbert van der Wal
NRC Handelsblad, 10 januari 2013
Crossing borders – Livingstone Gallery, Den Haag

Soms ziet een schilderij eruit alsof het niet gemaakt is, maar in de loop van de tijd ontstaan. Het verfoppervlak heeft iets natuurlijks, iets toevalligs. In grote delen van de schilderijen van Hugo Tieleman (1982) is zoiets aan de hand. Van dichtbij lijkt het alsof je naar de vloer van een spuiterij kijkt, waar pas nog iemand overheen gelopen is die een vol blik zwarte lakverf niet helemaal recht hield. Tieleman legt zijn doeken dan ook plat op de grond als hij eraan werkt, net als de Amerikaanse action painter Jackson Pollock in de jaren vijftig.

Maar waar de spetters en slierten van Pollock alleen verf waren, daar stellen ze bij Tieleman ook nog iets voor. Zijn grillige drippings zijn tegelijkertijd riethalmen die groen en geel boven zwart water uit steken, of touwen die vanuit de hut op een woonboot slap het water in hangen. De onvoorspelbaarheid van de patronen en vlekken komt hem goed van pas bij het suggereren van wildernis. Mooi voorbeeld van vorm en inhoud die gelijk opgaan, van verf en voorstelling die elkaar versterken.

De meest concrete vormen in deze wildernis zijn gebouwtjes. Maar stel je daar niet te veel van voor. Meestal zijn het een soort hutten, primitieve onderkomens van schots en scheef getimmerde planken. Die planken zijn vaak weer niet meer dan een stel bontgekleurde verfstrepen naast elkaar, en als ze dikker in de verf zitten zien ze eruit als oud hout waar de zoveelste laag kleur op is gezet om verwering tegen te gaan. Het zal wel niet de laatste laag zijn die erop gaat. En met de vegetatie van verf in Tielemans jungle kan het ook nog alle kanten op. Wie bij de Livingstone Gallery in Den Haag zijn schilde- rijen koopt, krijgt thuis iets aan de muur dat gewoon doorgroeit – al was het maar in het hoofd van de kijker.

This is the land of Confusion
Mischa Andriessen
Schrijver en kunstrecensent voor Het Financieele Dagblad

This is the land of confusion – Achmea kunstruime, Leiden
2013

Kort geleden stonden op de achterpagina van de NRC twee afbeeldingen van wat oude Chinese prenten leken. Het waren sereen aandoende landschappen, grillig maar niet wanordelijk, gehoorzamend aan een eigen logica, zoals de natuur dat nu eenmaal doet. Alleen het waren geen oude landschapsprenten en natuurlijk was het evenmin – het bleken foto’s van de Chinese fotograaf Yao Lu, foto’s van vuilnisbelten.

Toen ik die foto’s zag, moest ik meteen aan het werk van Hugo Tieleman denken. Die heldere geheimzinnigheid – hoe hij het fraaie en fragiele laat samengaan met iets dat verontrustend en vervreemdend is. Tielemans schilderijen zijn vaak juist wel landschappen, ze laten alleen zien hoe de natuur vervormd wordt, hoe er door menselijk ingrijpen iets ontstaat dat tegelijkertijd afschuwelijk en betoverend is.

De zo-even genoemde Yao Lu maakt zijn foto’s als protest tegen milieuvervuiling en vanzelfsprekend zijn ook Tielemans schilderijen als zodanig op te vatten. Toch zijn ze meer dan dat. Als je bij Yao Lu eenmaal weet dat je foto’s van vuilnisbelten ziet en geen landschapsprenten, zie je ook geen landschap meer. Bij Tieleman is dat anders. Kijk naar een recente serie als werken “Trans Niger Pipeline” en je blijft een landschap zien – inderdaad een vervormd en vergiftigd landschap, maar een landschap en een mooi landschap bovendien. De massaal uit de pijp gelekte olie heeft voor een kleurenpracht gezorgd die weliswaar niet natuurlijk maar wel overweldigend is.

Dat iets zo vreselijk ook zo aantrekkelijk kan zijn, werkt verwarrend. Tieleman weet dat, hij heeft deze tentoonstelling niet voor niets “This is the land of Confusion” genoemd, naar een regel uit een lied van Genesis. Een lied dat een aanklacht is; de onachtzaamheid en vernietigende kracht van het menselijk handelen aan de kaak stelt, maar ook een lied waaruit optimisme en daadkracht opklinken, handen uit de mouwen: ‘My generation will put it right,’ zingt Phil Collins namens Genesis. Dat dit makkelijker gezongen dan gedaan is, moge ook duidelijk zijn. Het is de generatie waartoe de mannen van
Genesis behoren alvast niet gelukt. Tielemans verwijzing naar hun hitsingle uit 1986 is dan ook dubbelzinnig. Behalve een nog altijd actuele uitspraak over de tijd waarin we leven, is het ook een bitternuchtere vaststelling dat die uitspraak al eens eerder is gedaan en toen door velen is gehoord. Wie destijds de juiste leeftijd had, herinnert het zich meteen. Dankzij de Spitting-Imagepoppen was de clip van “Land of Confusion” lang niet van het scherm te krijgen. Het nummer is een van Genesis’ grootste hits. Dat we in een verwarrende wereld leven, hadden we al minstens een kwart eeuw kunnen weten.

‘Genesis’ betekent overigens ‘ontstaan.’ Wat Tieleman waarschijnlijk fascineert (en met hem de kijker), is het nieuw soort landschap dat ontstaat uit de samenkomst van verwoesting en organische weerbaarheid. Er is iets vernietigd – en daar moeten we niet te licht over denken- maar er ontkiemt ook iets nieuws. Iets dat op hetzelfde moment angst aanjaagt en ons aanlokt. In de Romantiek noemden ze dat wat tegelijk gevaarlijk en aantrekkelijk is, in één woord: subliem.

Dat sublieme is tweeslachtig, zoals het Romantische haast per definitie tweeslachtig is. Denk alleen maar aan de door architecten ontworpen Romantische tuinen die zo natuurlijk mogelijk moesten lijken; met aangelegde grillige vormen en overwoekerde paden, en graag ook met iets exotisch, een zogeheten Folley; een Turkse bedoeïenentent, een Chinese tempel, of het liefst van al; een nieuw opgetrokken ruïne – om te mijmeren over voorbije tijden, als toppunt van nostalgie; de pijn van het niet daar kunnen zijn waar je wilt zijn.

Dát doet het werk van Tieleman natuurlijk ook. Het confronteert ons met verlies, met iets dat verdwenen is. Maar het appelleert denkelijk ook aan een verlangen, aan de wens dat er meer mogelijk is, of op zijn minst iets anders, dan dat wat je dagelijks waarneemt. Zo is het door de olie aangetaste Nigeriaanse landschap dat hij schildert, een overgangslandschap. Met wat fantasie kun je een voorstelling maken van hoe het is geweest en ook van hoe het eruit zal komen te zien. De krachten – zowel die van de verwoesting als die van de weerbaarheid – zijn nog lang niet uitgewerkt. Op die manier blikt Tielemans werk terug en kijkt het vooruit. Tieleman brengt ons in een soort schemerwereld, een gebied tussen twee werkelijkheden in. Een geweldig aantrekkelijke wereld, een schrikwekkende wereld, wezenloos en veerkrachtig tegelijkertijd. Een Land of Confusion, zo verwarrend, omdat ze meer dan verbeelding vooral ook heel reëel is.

Een esthetica van verval
Jozef Keulartz 
Associate Professor Toegepaste Filosofie Universiteit van Wageningen
2012

Opgezweept door de torenhoge beloften van de zogenaamde “convergerende technologieën” – nanotechnologie, biotechnologie, ICT en cognitieve wetenschappen – lijkt de utopische fantasie op hol geslagen. De oude, vertrouwde natuur maakt plaats voor “next nature”. Technologie en natuur zijn niet langer elkaars tegenpool maar versmelten met elkaar: de technologie wordt biologisch en de biologie technologisch. Onze wereld wordt in toenemende mate bewoond door “artificiële organismen” en “levende machines”. We zullen worden omringd door robots die ons gras maaien, onze kamers stofzuigen en onze demente bejaarden verzorgen. Ons leven zal worden opgevrolijkt door hypoallergene poezen, lichtgevende konijnen, regenbogen op bestelling, boeketjes nanobloemen en kweekvlees. De wereld van de toekomst is bovenal een schone, smetvrije wereld zonder vuilnis en stank, indachtig het credo van de Cradle to Cradle profeten: Waste Equals Food.

Het werk van Tieleman laat zich lezen als kritisch commentaar op deze gladde, gepolijste utopische vergezichten zonder rafelrand of schaduwkant. In zijn schilderijen worden we juist alom geconfronteerd met bouwvallige resten en rondslingerende brokstukken, met rommel en rotzooi.
Dit afval is een teken van ons falen om de natuur via arbeid en technologie restloos tot cultuur te transformeren; het logenstraft de mythe van de universele vooruitgang die wordt voortgestuwd door de vermeende innovatieve kracht van kapitalisme en technologie.

Tielemans door puin en prul overwoekerde schilderijen vertonen affiniteit met vanitas-stillevens, een genre dat in onze Gouden Eeuw ontstond uit calvinistisch onbehagen met de nieuwe overvloed, en dat tegenwoordig aan een comeback bezig is, wellicht uit een vergelijkbaar soort onbehagen. Net als de vanitas-schilderijen met hun bedorven vruchten en verwelkte bloemen waarschuwen Tielemans schilderijen ons voor hoogmoed en hovaardij en herinneren zij ons aan onze nietigheid en vergankelijkheid.

Een verwante traditie waaraan Tielemans werk eveneens schatplichtig is, staat bekend als de “esthetica van het verval”, met ruines als centraal punt van aandacht. Die aandacht is kenmerkend voor een wereld die geobsedeerd is met de toekomst. Het is dan ook geen verrassing dat ruines gedurende de Romantiek, aan de vooravond van de moderne tijd, toen de cyclus van productie en destructie in een hogere versnelling trad, niet langer als apocalyptische symbolen gezien werden, maar in plaats daarvan een nostalgisch karakter aannamen. De pittoreske ruines uit de Griekse en Romeinse Oudheid getuigden van het verstrijken van de tijd, van het gevoel van verlies dat gepaard ging met de almaar voortschrijdende industrialisering en urbanisering. Net als vanitas-stillevens verkondigden ruines de morele boodschap van de futiliteit van vooruitgang en materiële voorspoed in het licht van de eindigheid en ijdelheid der dingen.

Tegenwoordig hebben we met een heel ander type ruines te maken – industriële ruines, die noch apocalyptische noch nostalgische gevoelens wekken maar eerder onbestemde gevoelens oproepen. In industriële ruines verliezen voorwerpen hun vorm en functie, hun textuur en soliditeit. Ook vervagen de grenzen tussen de dingen en gaat dood materiaal een verbinding aan met levend materiaal, met planten en dieren die altijd en overal klaar staan om verlaten plaatsen te bezetten. Industriële ruines worden veelvuldig bezocht door spoken en schimmen: het is de aanwezigheid van de materiële sporen van vroegere bewoners en gebruikers die hun afwezigheid zichtbaar en tastbaar maakt.

Ook in Tielemans werk worden we telkens geconfronteerd met objecten die door processen van verval onherkenbaar veranderd zijn en die een amalgaam vormen met levende materie, vooral plantaardige materie – dieren komen we zelden tegen, alleen een olievogel en een gekooide papagaai. En ook in Tielemans werk waren veel spoken rond: de feestslingers en linten, de gordijnen en kroonluchters, de kisten en houtmijten, de relingen van bruggen, de resten van keten en schuren – al deze raadselachtige objecten in staat van ontbinding prikkelen onze fantasie over mensen die we nooit ontmoet hebben en levens waar we geen idee van hebben.

Kunstbeeld
Anna van Leeuwen
‘Interventions’ – Livingstone gallery, Den Haag
2010

In de surrealistische film De Noorderlingen (1992) van Alex van Warmerdam zien we een Hollandse nieuwbouwwijk, slechts één straat lang, uit de grond gestampt op een opgespoten zandvlakte. Enkele tientallen meters buiten deze ‘wijk’ begint het bos: abrupt steken de naaldbomen dicht opeengepakt de lucht in. Buiten de wereld van filmsets worden architectuur en natuur vaak minder strikt gescheiden. Het zijn deze tussengebieden, mengvormen van natuur en cultuur, waarvoor Hugo Tieleman (1982) zich interesseert. Hij ziet in deze gebieden een teloorgang van de ongerepte natuur. De natuur lijkt iets dat door mensen moet worden gerecreëerd. In zijn schilderijen zien we de sporen van menselijk ingrijpen: bos wordt braakliggend terrein. Waar alvast wat beton is gestort of een stellage verrijst. Deze architectonische projecten lijken in de steek gelaten: op sommige plekken heeft de natuur het weer overgenomen en raken de bouwkundige plannen overgroeid. Tieleman werd na zijn afstuderen aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht genomineerd voor ArtOlive Jong Talent 2007. ‘Interventions’ is zijn eerste solotentoonstelling bij Livingstone gallery. Hoewel het thema in Tielemans werken een constante is, is de toon van zijn werken de afgelopen jaren veranderd. In zijn eerdere schilderijen zien we menselijke ambities. De bouwprojecten zien er weliswaar verlaten uit, maar getuigen ook van optimisme. Overmoed speelt hier een rol, zoals we duidelijk zien in de trap richting de hemel op zijn schilderij Tower of Babel (2006), waarvan ook de titel naar dit thema verwijst. Van deze menselijke hoop is in de recente schilderijen weinig over. De duisternis is ingetreden en de wereld stort ineen en staat in brand. De grens tussen cultuur en natuur is verder vervaagd en in sommige schilderijen is het onduidelijk of we naar een ruïne of een omgehakt bos kijken.